Dit is een bijdrage van Nursing congressen en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.
Het toewijzen van de juiste zorg is bij uitstek de taak van de wijkverpleegkundige. Maar indiceren vraagt niet alleen om professionele competenties, maar ook om leiding te durven nemen, merkt José van Dorst van Stichting Bevordering Wijkverpleegkunde (SBW). ‘Alles begint met het gesprek durven aangaan.’
tekst: Naomi van Esschoten
Meneer O. heeft diabetes type 2. Hij heeft flink overgewicht en beweegt steeds minder. Tegelijkertijd heeft hij steeds meer hulp in huis nodig. Maar het gesprek beginnen over afvallen of meer bewegen is voor de meeste wijkverpleegkundigen nog geen gewoonte. ‘Terwijl dat wel van belang is’, vindt José van Dorst. ‘Als je eerst vraagt wat iemand belangrijk vindt – bijvoorbeeld zo lang mogelijk thuis wonen – is dat het begin van een goede relatie. Vervolgens kun je in gesprek gaan over hoe je samen tot dat resultaat kunt komen.’
In de vingers
Jarenlang werkte José van Dorst zelf als wijkverpleegkundige. De laatste jaren legt ze zich vooral toe op scholing aan wijkverpleegkundigen. ‘Dat begon toen de overheid besloot dat de wijkverpleegkundige vanaf 2015 weer zelf mocht gaan indiceren. Sinds 1997 had het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat gedaan. Eindelijk komt het hart van het vak weer bij ons, dacht ik. Maar ook wist ik: er is werk aan de winkel om die kennis, vaardigheid en competenties in de vingers te krijgen. Zo moet je de zorgvraag in kaart brengen, kunnen diagnosticeren, de zorg inrichten op het versterken van zelfredzaamheid, klinisch redeneren en goed verslagleggen.’
Praktijkvariatie
Al snel bleek dat er grote verschillen zijn in hoe wijkverpleegkundigen indiceren. ‘Soms krijgen mensen met dezelfde aandoening in de ene regio 3 uur en in de andere wel 13 uur toegekend. De vraag is hoe die praktijkvariatie ontstaat. Allerlei factoren kunnen daar invloed op uitoefenen. Gewenst, bijvoorbeeld als iemand mantelzorg heeft. Maar praktijkvariatie is soms ook ongewenst, zoals wanneer iemand minder uren krijgt toegewezen omdat er een tekort aan medewerkers is, of omdat de wijkverpleegkundige wordt beïnvloed door de zorgverzekeraar, omdat die een aantal uren meer niet vergoedt. Ik doe promotieonderzoek naar hoe die verschillen ontstaan én hoe we de ongewenste variatie kunnen verminderen.’
Samen doelen stellen
Eén manier om aan de slag te gaan met indiceren, is via nascholing. Samen met lector Henk Rosendal verzorgt José de masterclass Vakbekwaam Indiceren. ‘Inmiddels hoor je deze term overal, maar wij hebben hem bedacht’, lacht ze. ‘Door interactief casuïstiek te oefenen leer je hoe het gesprek aan te gaan over samen doelen te behalen. Want daar gaat het nog weleens mis. Dan zet je al zorg in met het idee die later af te bouwen, maar wil de cliënt daar helemaal niet aan meewerken. Die wil zijn zorg behouden. Zulke situaties kun je voorkomen door meer tijd te nemen voor het gesprek voorafgaand aan de zorg, of door een reserve in te bouwen en af te spreken na een paar weken te evalueren.’
Andere benadering
Ook krijgt de wijkverpleegkundige te maken met een nieuwe bekostigingssystematiek. ‘Voorheen werd de zorg betaald voor het uitvoeren van handelingen, maar nu is de nieuwe financiering gebaseerd op uitkomstgerichte zorg. Het betekent niet dat iedere cliënt weer fit moet worden, ook comfortabel sterven of zo lang mogelijk kwaliteit van leven ervaren kan een resultaat zijn. Dit vraagt wel om bij de indicering stil te staan bij de oorzaak van de problematiek en wat de zorg kan doen om tot oplossingen te komen, in plaats van alleen te compenseren.’
Heft in handen
Al deze ontwikkelingen vragen van de wijkverpleegkundige om meer het heft in handen te nemen. ‘Nu bepalen de afdeling ICT en het management bijvoorbeeld welk systeem ze kiezen voor het ECD en welk classificatiesysteem daaraan hangt, terwijl de wijkverpleegkundige de eigenaar is van de inhoud. Is dat systeem wel het beste voor jou? Wil je meepraten, neem dan verantwoordelijkheid voor je vak. Dat begint met weten waar je het over hebt en nadenken over wat je nodig hebt aan ondersteuning om je werk goed te doen. Alleen zo kun je meedenken over de kwaliteit van zorg, meepraten over het inkoopbeleid en je indicaties goed onderbouwen. En dat maakt je werk uiteindelijk veel leuker.’
Meer weten?
In dit flitscollege verteld José van Dorst meer over hoe je met Nanda NIC NOC in de thuiszorg snel een beter zorgplan maakt.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account