Van exacerbaties tot pulmonale hypertensie: bij COPD kunnen allerhande complicaties en comorbiditeiten optreden. Welke zijn dat en hoe ontstaan ze? De toets bij dit artikel levert 2 accreditatiepunten op.
In deze Challenge over COPD: complicaties en comorbiditeit leer je:
1 Hoe een exacerbatie bij COPD ontstaat
2 Welke comorbiditeiten voorkomen bij COPD
3 Hoe pulmonale hypertensie bij COPD ontstaat
4 Welke plek zuurstoftoediening heeft in de behandeling van COPD
De toetsen zijn ook beschikbaar via de Nursing Challenge app.Maak de toets over COPD: complicaties en comorbiditeit en verdien 2 accreditatiepunten
illustratie: Istock/magicmine
toets: Anna-Marie Mollink
Dit artikel is een verdieping op de Nursing Challenge over COPD die in januari 2021 verscheen.
Meneer Pot is 74 jaar en bekend met COPD gold IV cluster D. Hij is zuurstofafhankelijk. Hij ervaart al lange tijd een behoorlijke ziektelast en wordt regelmatig opgenomen in het ziekenhuis. Sinds enkele dagen heeft hij weer last van forse dyspneu. Ook hoest hij meer sputum op. De huisarts heeft hem ingestuurd voor opname vanwege een exacerbatie van COPD.
Exacerbatie COPD
Een exacerbatie is een verslechtering van COPD binnen één of enkele dagen, waarbij dyspneu en/of hoesten toeneemt (al dan niet met meer of verkleurd sputum). Het kan gaan om een relatief milde toename, maar ook om levensbedreigende respiratoire insufficiëntie en ernstige hypoxemie.2 Vaak leidt dit tot toegenomen zorgconsumptie en vaak ook tot meer medicatiegebruik.2,3,4
De snelle verslechtering kan komen door bronchospasmen, mucosaal oedeem in de luchtwegen door irritatie van de luchtwegen of toename van sputum. De toename van bronchospasmen belemmert het uitademen, waardoor weer meer lucht achterblijft in de longen: airtrapping.
Dit heeft hyperinflatie tot gevolg (zie Nursing Challenge COPD), waardoor de patiënt weer meer dyspneu ervaart: er ontstaat een vicieuze cirkel van dyspneu. De fysiotherapeut kan de patiënt ademhalingstechnieken leren om langer uit te ademen (pursed lip breathing) om de dyspneu te verminderen.
De oorzaak van een exacerbatie is in 70% van de gevallen een virale of bacteriële infectie van de (bovenste) luchtweg. In de overige 30% is er een niet-infectieuze oorzaak, zoals het inhaleren van prikkelende stoffen of dampen, (stille) aspiratie, cardiale oorzaak, longembolie of onbekende oorzaak.3
Behandeling exacerbatie
De behandeling van een exacerbatie hangt af van de ernst en de oorzaak. Uitlokkende factoren moeten behandeld worden (pneumonie, longembolie of blootstelling aan irriterende stoffen, zoals bijvoorbeeld bij roken of meeroken).
Longkanker is de belangrijkste doodsoorzaak bij patiënten met COPD
Bij een milde exacerbatie kan het voldoende zijn tijdelijk de inhalatiemedicatie aan te passen, al dan niet in combinatie met het starten of ophogen van (kortdurend hoge dosering) prednison. Bij ernstigere exacerbaties kan een ziekenhuisopname noodzakelijk zijn, met zuurstofsuppletie en vernevelingen. In zeer ernstige, levensbedreigende gevallen wordt niet-invasieve dan wel invasieve beademing opgestart.2,3
Comorbiditeiten bij COPD
Comorbiditeiten komen zeer vaak voor bij patiënten met COPD en dragen bij aan de morbiditeit en mortaliteit. Vroegtijdig opsporen en behandelen van comorbiditeiten kan de kwaliteit van leven en soms ook de overleving verbeteren.
Longkanker
Longkanker is de belangrijkste doodsoorzaak bij patiënten met COPD. Longkanker en COPD zijn beide leefstijlziekten die vaak door roken worden veroorzaakt. De belangrijkste interventie om sterfte door longkanker te verminderen is dan ook: stoppen met roken.
Hart- en vaatziekten
Door vasculaire veranderingen als gevolg van COPD, en door de veelal jarenlange nicotine-abusus, hebben mensen met COPD een hoger risico op de ontwikkeling van hart- en vaatziekten. Het gaat bijvoorbeeld om aritmieën, coronairlijden, perifeer vaatlijden, hartfalen en pulmonale hypertensie (zie hieronder).6 Ook atriumfibrilleren komt veel voor bij COPD; het risico hierop neemt toe als de FEV1-waarde afneemt. Mensen met COPD hebben een 2 tot 5 keer hoger risico op coronairlijden dan mensen zonder COPD.
Osteoporose
Ongeveer 40% van de patiënten met COPD heeft osteopenie, osteoporose en/of osteoporotische fracturen. Roken, verminderde lichamelijke activiteit, laag lichaamsgewicht en laag vitamine D kunnen alle bijdragen aan het ontstaan hiervan.5 Om fracturen te voorkomen is het belangrijk dat osteopenie/osteoporose vastgesteld en behandeld wordt. Aandacht hiervoor is nog meer van belang bij patiënten die orale en/of inhalatiecorticosteroïden gebruiken, omdat dit het risico op slechte botgezondheid verhoogt.
Diabetes mellitus
COPD komt regelmatig voor in combinatie met diabetes mellitus (DM). De ziekten hebben gezamenlijke risicofactoren, zoals roken en een ongezonde leefstijl. Patiënten met COPD die ook DM hebben, hebben een hoger risico op ziekenhuisopnamen en mortaliteit.5 Als verpleegkundige kun je de patiënt voorlichten over de negatieve (langeretermijn)effecten van diabetes mellitus en alert zijn op wisselingen in het glucosegehalte bij (tijdelijk) corticosteroïdgebruik.
Angst en depressie
Patiënten met COPD hebben een hogere kans op angst en depressie.5 Iemand moet leren leven met (toenemende) beperkingen én het idee dat hij nooit meer beter wordt. Ook schuldgevoelens kunnen een rol spelen. Het is belangrijk je hier als verpleegkundige van bewust te zijn en zo nodig actie te ondernemen.
Maak angst en sombere gevoelens bespreekbaar. Met de hospital anxiety and depression scale (HADS) kun je angst en depressieve gevoelens bij patiënten in kaart brengen. Daarna kun je in samenspraak met de patiënt vervolgacties uitzetten via de huisarts, praktijkondersteuner of longverpleegkundige in het ziekenhuis. Lotgenotencontact kan steun bieden, zie bijvoorbeeld www.longfonds.nl.
Meneer Pot heeft veel last van comorbiditeiten. Hij is al jaren bekend met diabetes mellitus, wat is uitgelokt door frequent gebruik van corticosteroïden. Ook heeft hij in toenemende mate last van depressieve gevoelens. Het valt hem zwaar dat hij steeds minder kan. En ook al weet hij dat het beter is dat hij gestopt is met roken, hij mist zijn sigaretten nog iedere dag. Tijdens deze ziekenhuisopname heeft meneer veel last van oedemen, duizeligheid en collapsneiging. Er wordt een hartkatheterisatie ingepland om pulmonale hypertensie uit te sluiten.
Meer punten verdienen?
Maak ook de andere Nursing Challenge toetsen, je vindt ze via de Challenge-pagina.
Pulmonale hypertensie bij COPD
COPD verdikt het pulmonale vasculaire stelsel, wat kan leiden tot pulmonale hypertensie (PH). De normale gemiddelde druk in de arteria pulmonalis (longslagader) ligt rond de 13 mmHg, bij PH is dit meer dan 20 mmHg. De bloeddruk wordt gemeten door middel van een katheterisatie van de rechterharthelft.
De verhoogde druk in de arteria pulmonalis is een probleem, omdat de rechterzijde van het hart niet gewend is om tegen deze hoge(re) weerstand in te pompen. Om dit op te vangen zal het rechterventrikel zich gaan remodelleren: er ontstaat dilatatie en hypertrofie. Op den duur leidt dit tot hartfalen, met de daarbij behorende symptomen zoals dyspneu (waardoor inspanning steeds verder beperkt wordt), vochtretentie (ascites, oedemen), palpitaties bij ritmestoornissen, duizeligheid, en collaps(neiging).
Met name in een vroege fase wordt PH soms lang niet onderkend omdat de symptomen ook allerlei andere oorzaken kunnen hebben. De aanwezigheid van PH bij patiënten met COPD is een voorspeller van een hogere mortaliteit.
Indeling pulmonale hypertensie
PH wordt ingedeeld in 5 groepen, op basis van de verschillende oorzaken. PH door COPD valt in groep 3.
- Pulmonale arteriële hypertensie (PAH). Het primaire probleem bevindt zich in de pulmonale arteriën (remodellering van kleine bloedvaten). Dit is een ernstig en progressief ziektebeeld waarvoor longtransplantatie vooralsnog de enige curatieve behandeling is. Wel is de prognose van deze patiënten verbeterd door het inzetten van pulmonaal vasodilatoire medicatie (zogenaamde PAH-specifieke medicatie), zoals sildenafil en epoprostenol.
- PH door linkszijdig hartfalen.
- PH door longaandoeningen. Dit komt frequent voor bij ernstige COPD, maar gedraagt zich duidelijk anders dan PAH: de hemodynamische afwijkingen zijn over het algemeen minder ernstig en het beeld is minder snel progressief. Slechts bij een minderheid ontstaat een beeld van rechtszijdig hartfalen.
- Chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH).
- Restgroep: overige aandoeningen waarbij PH vaker voorkomt, en PH door multifactoriële mechanismen.
Voorkomen van pulmonale hypertensie
PH bij COPD is het gevolg van beschadiging van het endotheel, en verlies van het longvaatbed. De vaatweerstand loopt op en daarmee ook de pulmonale druk. Daarnaast speelt waarschijnlijk ook hypoxie mee. In reactie op hypoxie ontstaat pulmonale hypoxische vasoconstrictie, ofwel het verminderen van de perfusie (vasoconstrictie) naar gebieden waar de zuurstofopname onvoldoende plaatsvindt (hypoxie).
Dit (tijdelijke) verlies van longvaatbed leidt tot een verdere toename van de pulmonale vaatweerstand en zet daarmee nog meer druk op het vaak al overbelaste rechterventrikel. Om dit mechanisme zoveel mogelijk te voorkomen is het van belang hypoxie bij patiënten met PH zoveel mogelijk te voorkomen en te corrigeren, bijvoorbeeld met behulp van zuurstoftherapie.
COPD verdikt het pulmonale vasculaire stelsel, wat kan leiden tot pulmonale hypertensie
De eerder genoemde PAH-specifieke medicatie vormt helaas geen geschikte behandeling voor COPD-patiënten met PH. Deze medicijnen zullen juist leiden tot toename van hypoxie doordat meer bloed gaat stromen richting gebieden waar het longparenchym dusdanig beschadigd is dat geen adequate gaswisseling kan plaatsvinden. Bij uitzondering kan bij ernstige PH bij COPD een dergelijke behandeling wel worden overwogen, maar dan alleen in expertisecentra.
Niet-invasieve positievedrukbeademing (NPPV)
Niet-invasieve positievedrukbeademing (non-invasive positive pressure ventilation, NPPV) is beademing via een oronasaal gezichtsmasker of een mondstuk. Deze beademing kan de functie van de ademhalingsspieren gedeeltelijk ondersteunen en de gaswisseling verbeteren. Bij COPD kan NPPV worden ingezet bij een acute respiratoire insufficiëntie vanwege een exacerbatie.
NPPV op verpleegafdeling
Patiënten met een acute respiratoire acidose (PaCO2 > 45 mmHg (6 kPa) en pH < 7,35) hebben de meeste baat bij NPPV. Het doel is om verdere verslechtering door uitputting en noodzaak tot invasieve beademing te voorkomen. NPPV kan onder voorwaarden op een longverpleegafdeling worden uitgevoerd.
Patiënten met COPD moeten altijd zuurstof krijgen in een acute situatie, ondanks het risico op hypercapnie
Er moet dan bekwaam personeel zijn, patiënten mogen maar beperkte acidose hebben (pH > 7.25), moeten goed bij bewustzijn/coöperatief zijn, geen belangrijke sputumretentie hebben en geen andere ic-indicatie zoals hemodynamische problemen. In andere gevallen is de kans dat de NPPV op de afdeling faalt te groot. De patiënt moet dan worden opgenomen op de ic voor beademing, soms eerst non-invasief of direct invasief.11
Nachtelijke NPPV
Lange tijd is er terughoudendheid geweest in het starten met chronische (nachtelijke) NPPV bij COPD, omdat het effect niet bewezen was. Inmiddels is er voldoende bewijs dat een behandeling met nachtelijke NPPV bij COPD en chronische hypoventilatie zinnig kan zijn, maar de intensiteit van de behandeling zorgt dat veel patiënten dit niet willen of er weer mee stoppen.
Ook kan het effect bij sommige patiënten erg tegenvallen. Chronische beademing lijkt met name effect te hebben in combinatie met een revalidatietraject.11
De conditie van Meneer Pot gaat verder achteruit tijdens de opname. Er blijkt inderdaad sprake van pulmonale hypertensie. Vanwege zijn leeftijd komt hij niet in aanmerking voor een longtransplantatie. Na een gesprek met de longarts ziet hij ook af van het inzetten van NPPV, omdat de kans dat dit hem wat zal brengen gering is en hij langer opgenomen zou moeten blijven.
Meneer vindt het leven mooi geweest, maar vraagt zich wel af wat er nog gedaan kan worden om zijn situatie draaglijker te maken. De vele ziekenhuisopnames is hij zat. De longarts en longverpleegkundige spreken uitgebreid met meneer over zijn angsten, levenseinde en kwaliteit van leven. In overleg besluiten zij de medicatie te saneren en te streven naar maximaal comfort.
Omdat meneer een zeer beperkt steunnetwerk heeft, wordt hij overgeplaatst naar een hospice. Enkele weken later overlijdt hij daar in alle rust.
* Janneke van der Stap is verpleegkundig specialist longoncologie en Hans Kemming is longarts, beiden in UMC Utrecht.
Met dank aan Dieuwertje Ruigrok, longarts UMC Utrecht.
Zuurstoftoediening bij COPD
Bij patiënten met COPD die zuurstof toegediend krijgen, bestaat het risico dat zij hypercapnie ontwikkelen. Dat wil niet zeggen dat je geen zuurstof toe mag dienen bij deze patiënten. Het níet toedienen van zuurstof in een acute situatie bij significante hypoxemie kan schadelijk zijn: de combinatie van acute respiratoire acidose en hypoxemie kan leiden tot hartritmestoornissen en myocardschade.12
Dien je zuurstof toe bij patiënten met COPD, wees dan wel extra alert op signalen van CO2-retentie zoals verwardheid, euforie, sufheid en hoofdpijn. De patiënt kan ook kortademig zijn en een bleke, grauwe of blauwe gelaatskleur of lippen hebben.
Hypercapnie bij zuurstoftoediening
De ademhaling wordt gereguleerd in het ademhalingscentrum dat in de hersenstam ligt. De zenuwprikkels die in het ademhalingscentrum binnenkomen, zijn afkomstig van de longen en chemoreceptoren uit de halsslagader en aorta. Deze chemoreceptoren kunnen chemische veranderingen in het bloed opsporen, zoals een hypoxemie of hypercapnie.
Oorspronkelijk werd gedacht dat patiënten met COPD die zuurstof kregen toegediend een hypercapnie ontwikkelden, doordat patiënten gewend waren om te leven met een hypoxemie en het ademhalingscentrum hierdoor ongevoeliger was voor deze prikkels. Deze theorie lijkt achterhaald. Inmiddels wordt aangenomen dat de belangrijkste reden voor zuurstof geïnduceerde hypercapnie bij COPD een verslechtering van de ventilatie/perfusie-mismatch is, wat leidt tot meer doderuimteventilatie.12
Bij een ventilatie-perfusie-mismatch raken de perfusie (doorbloeding) en beluchting (ventilatie) van een bepaald longdeel uit verhouding. Normaliter is er een compensatiemechanisme om de perfusie en ventilatie weer te verbeteren: hypoxische pulmonale vasoconstrictie. Echter werkt deze respons onvoldoende als patiënten een chronische hypoxemie hebben.12
Saturatie bij COPD
Patiënten met COPD hebben doorgaans een lagere saturatie dan patiënten zonder COPD. Het is dan ook voldoende om een saturatie tussen de 88 en 92% na te streven. Hiermee voorkom je ook het eventueel verergeren van een hypercapnie. Er zijn 2 kleine gerandomiseerde studies gedaan waar het toedienen van zuurstof met een streefsaturatie tussen de 88 en 92% resulteerde in een lagere mortaliteit dan het toedienen van hoge flow zuurstoftherapie.12 Overigens lijkt acuut respiratoir falen op basis van een exacerbatie COPD niet geassocieerd te zijn met een verminderde overleving op langere termijn.5
Longtransplantatie
COPD is na longfibrose/interstitiële longziekten de meest voorkomende indicatie voor longtransplantatie. In Nederland voeren 3 centra jaarlijks 80-90 longtransplantaties uit.7 De mediane overleving na longtransplantatie ligt rond de 10 jaar.9 Of een patiënt op de wachtlijst komt, hangt af van de ziekteprognose (zonder transplantatie >50% risico op overlijden binnen 2 jaar) en geschatte overlevingswinst (>80% kans dat de patiënt 5 jaar na transplantatie nog leeft).8,9 Verder spelen longfunctie en comorbiditeiten mee.
Palliatieve fase COPD
Het begin van de palliatieve fase is moeilijk te markeren bij COPD. Daarom is het aan te raden om vroegtijdig met patiënten in gesprek te gaan over het levenseinde. Ondanks de hoge ziektelast en lage kwaliteit van leven bij gevorderde COPD is tijdige inzet van palliatieve zorg in deze patiëntengroep nog niet standaard. Meer hierover vind je in de richtlijn ‘Palliatieve zorg bij COPD’13 die in 2021 verscheen. Lees ook de 2 artikelen over deze nieuwe richtlijn: 3 vragen over de nieuwe richtlijn Palliatieve zorg bij COPD14 en Tips voor het verlichten van benauwdheid.15
Noten
- O’Donnell DE, Parker CM. COPD exacerbations: pathophysiology. Thorax. 2006;354-361.
- Stoller, JK. COPD exacerbations: Management, 2021. www.uptodate.com
- Doormaal, FF van, Mathot BJ, Miedema JR. Het acute boekje ‘Exacerbatie COPD’, 2017
- Feldman C, Richards GA. Appropriate antibiotic management of bacterial lower respiratory tract infections. F1000 Research, 2018.
- Weiss ST, Stoller, JK, Hollingsworth H. Chronic obstructive pulmonary disease: prognostic factors and comorbid conditions, 2020.
- Ryu JH, Frantz RP. Pulmonary hypertension due to lung disease and/or hypoxemia: treatment and prognosis, 2021.
- Nederlandse Transplantatie Stichting. Cijfers over donatie en transplantatie
- Nederlandse Transplantatie Stichting. Wachtlijst en transplantatie van longen
- Weill D. Lung transplantation: indications and contraindications. J Thorac Dis. 2018 Jul:10:4574-4587.
- Ergan B, Oczkowski S, Rochwerg B, Carlucci A, Chatwin M et al. European Respiratory Society guidelines on long-term home non-invasive ventilation for management of COPD, 2019.
- Wijkstra PJ, Brijker F, Hanselaar WEJJ, Schreur HJW, Tepaske R et al. Richtlijn Non-invasieve beademing tijdens acute respiratoire insufficiëntie bij COPD, 2013.
- Feller-Kopman DJ, Schwartzstein RM. Mechanisms, causes, and effects of hypercapnia, 2021.
- Richtlijn Palliatieve zorg voor mensen met COPD. Long Alliantie Nederland. 2021.
- Kluijver B. 3 vragen over de nieuwe richtlijn Palliatieve zorg bij COPD, Nursing.nl, 30 oktober 2021
- Kluiver B. Nieuwe richtlijn palliatieve zorg bij COPD: tips voor verlichten van benauwdheid, Nursing.nl, 30 oktober 2021
Toets je kennis
Zoek je verdieping in je vak, doe dan mee aan de Nursing Challenge: online kennistoetsen over 2 vakinhoudelijke artikelen
-
Iedere maand verschijnen in Nursing magazine en op Nursing.nl 2 artikelen waaraan een kennistoets is verbonden.
-
Het artikel over een verpleegkundig onderwerp is goed voor 2 accreditatiepunten, het medicijnartikel voor 1 punt. Per jaar kun je dus 33 accreditatiepunten halen (Nursing verschijnt 11 keer per jaar)
-
Alle toetsen staan online op www.nursing.nl/challenge
Win leuke prijzen!
-
Per maand wordt onder alle deelnemers een goodiebag verloot. De winnaars worden elke maand online bekendgemaakt.
-
Aan het eind van het jaar winnen de 3 beste deelnemers mooie prijzen
Voorbeeldvraag COPD: complicaties en comorbiditeit
Bij een toename van bronchospasmen bij een exacerbatie kan niet alle ingeademde lucht volledig worden uitgeademd. Hoe noem je dit?
A Hypercapnie
B Hyperinflatie
C Airtrapping
D Hypoxie
Maak de toets over COPD: complicaties en comorbiditeit en verdien 2 accreditatiepunten
De toetsen zijn ook beschikbaar via de Nursing Challenge app