Selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI’s) worden onder andere voorgeschreven bij de behandeling van depressie en angststoornissen. Met de toets bij dit artikel verdien je 1 accreditatiepunt.
De toets bij dit artikel is niet meer beschikbaar. Eerder behaalde accreditatiepunten blijven gewoon geldig.
In deze Challenge over SSRI’s leer je:
1 Wanneer SSRI’s worden toegepast
2 hoe de dosering wordt afgebouwd
3 wanneer SSRI’s niet mogen worden gebruik
tekst artikel: Linda de Graaf
illustratie: Bernet Ragetli
toets: Anna-Marie Mollink
Tot de selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI’s) behoren citalopram (Cipramil®), escitalopram (Lexapro®), fluoxetine (Prozac®), fluvoxamine (Fevarin®), paroxetine (Seroxat®) en sertraline (Zoloft®).
Dapoxetine (Priligy®) is ook een SSRI, maar wordt alleen gebruikt bij voortijdige zaadlozing. Dit middel blijft in deze Nursing Challenge buiten beschouwing.
SSRI’s remmen de heropname van de neurotransmitter serotonine in de synaps (de ruimte waar 2 zenuwcellen met elkaar in verbinding staan). Hierdoor blijft serotonine langer beschikbaar in de synaps. Paroxetine en sertraline hebben ook enig effect op de neurotransmitter acetylcholine en sertraline op de neurotransmitter noradrenaline.
1 Wanneer worden SSRI’s toegepast?
SSRI’s verminderen depressieve klachten. Ze normaliseren de stemming en verminderen ook andere klachten zoals verlies van interesse en schuldgevoelens. Als de patiënt het middel blijft gebruiken na herstel van de depressie verminderen SSRI’s de kans op een nieuwe depressie. De antidepressieve werking is na een aantal weken te merken (de schattingen lopen uiteen van 2 tot 6 weken). De bijwerkingen treden eerder op. Sommige patiënten vinden het daarom in het begin lastig om de behandeling vol te houden.
SSRI’s verminderen ook angstgevoelens en worden dan ook ingezet bij angststoornissen. Ook de effecten op angst en paniek treden pas na 4 weken in. Verder zijn SSRI’s effectief bij obsessief-compulsieve stoornissen.
SSRI’s remmen ook de ejaculatie. Ze worden daarom ook wel ingezet bij premature ejaculatie, maar zijn hiervoor (behalve dapoxetine) niet geregistreerd.1
2 Hoe worden SSRI’s gebruikt?
Het maakt niet uit op welk tijdstip van de dag de patiënt de SSRI inneemt. Als iemand veel last heeft van de versuffende werking, dan is het beter om de SSRI ’s avonds in te nemen. Sommige mensen hebben juist last van onrust, dan kan de SSRI beter ’s ochtends worden ingenomen.
Sommige patiënten vinden het lastig om de behandeling vol te houden in het begin: de bijwerkingen treden eerder op dan de werking
Bij een vergeten dosis mag de patiënt de tablet alsnog innemen, als het ten minste 8 uur duurt tot de volgende gift.
Als een SSRI bij een depressie na 10 weken geen effect heeft, dan is het waarschijnlijk niet zinvol door te gaan. Bij angststoornissen is dat 3 maanden. Overleg bij uitblijven van het effect met de arts over de behandeling.1,2
3 Wanneer mogen SSRI’s niet worden gebruikt?
Bij kinderen en adolescenten met een depressie zal de arts terughoudend zijn met voorschrijven van een SSRI. De werkzaamheid is bij hen, met uitzondering van fluoxetine, niet aangetoond. Wel kunnen ernstige bijwerkingen optreden, waaronder agressiviteit, suïcidale gedachten en pogingen tot zelfdoding.
Bij volwassenen met suïcidale gedachten zal de arts ook terughoudend zijn met het voorschrijven van een SSRI vanwege een hoger risico op een tentamen suicide.
Bij patiënten met epilepsie geven SSRI’s een risico op een insult. Bij diabetes bestaat het risico op hypo- of hyperglykemie. Ook bij deze aandoeningen zal de arts terughoudend zijn met het voorschrijven van een SSRI. Overleg bij deze patiënten in geval van twijfel met de arts.1
4 Met welke geneesmiddelen hebben SSRI’s een interactie?
Als een SSRI wordt gebruikt in combinatie met MAO-remmers zoals moclobemide, rasagiline of selegiline, kan het serotoninesyndroom optreden. Ook met gelijktijdig gebruik van tramadol kan dit syndroom optreden. Dit syndroom kan een fatale afloop hebben. De combinatie wordt ontraden. Gebruikt de patiënt de combinatie toch, overleg dan met de voorschrijver of dit de bedoeling is.
SSRI’s remmen ook de heropname van serotonine in de trombocyten. Het risico op een maagbloeding neemt daardoor toe als de patiënt gelijktijdig een NSAID gebruikt. Door de toename van de bloedingsneiging kunnen SSRI’s ook het effect van acenocoumarol en fenprocoumon versterken.
De combinatie van een SSRI met hydrochloorthiazide of chloortalidon kan een hyponatriëmie veroorzaken. Waarschuw de arts bij verschijnselen als misselijkheid, cognitieve stoornissen, verwardheid, dubbelzien, hoofdpijn en vallen.1,3
5 Wat zijn de belangrijkste bijwerkingen van SSRI’s?
Maagdarmstoornissen komen vooral in het begin van de behandeling voor. Dit geldt ook voor hoofdpijn, verlies van eetlust, agitatie en slapeloosheid. Deze klachten zijn het meest intens in de eerste week van de behandeling en nemen daarna af. Raadpleeg de arts als deze klachten langer dan 2 weken aanhouden.
Tijdens gebruik van een SSRI en vlak na stoppen is het risico op suïcidaal gedrag groter. Bij kinderen en adolescenten die een SSRI gebruiken is de kans op een poging tot zelfdoding anderhalf keer groter dan bij depressieve kinderen die geen medicatie gebruiken (zie ook de contra-indicaties).
Bij 1-2 op de 1000 mensen veroorzaken SSRI’s bewegingsstoornissen. Volwassenen en ouderen hebben vaak last van bewegingsarmoede, stijfheid en tremor. Bij adolescenten gaat het vaak juist om acathisie (rusteloosheid) en acute dystonie (bewegingsstoornis). Overleg met een arts als deze verschijnselen zich voordoen.
SSRI’s remmen de opname van serotonine in de trombocyten; dit verhoogt de bloedsneiging
Bij hogere dosering van een SSRI, of in combinatie met een ander middel met een serotonerge werking, zoals bepaalde migrainemiddelen, bepaalde andere antidepressiva, tramadol, buprenorfine en sint-janskruid, kan het serotoninesyndroom optreden. Dit uit zich met neurotoxiciteit met myoclonus (spiersamentrekkingen), tremor en hyperreflexie (verhoging van de reflexen), psychiatrische symptomen zoals agitatie en verwardheid en koorts of zweten. Waarschuw bij deze verschijnselen direct een arts.
SSRI’s kunnen tot seksuele stoornissen leiden. Dit komt relatief vaak voor, bij 10 tot 50% van de gebruikers. Bij mannen gaat het vaak om vertraging van de ejaculatie, bij vrouwen om een orgasmestoornis. Erectie- en libidostoornissen kunnen ook voorkomen.
SSRI’s remmen de opname van serotonine in de trombocyten. Dit verhoogt de bloedingsneiging. Bloedingen kunnen langer aanhouden. Overleg met de arts als een patiënt vaak blauwe plekken heeft, of bijvoorbeeld bloed bij de ontlasting.
Tijdens gebruik van een SSRI kan het lichaamsgewicht toe- of juist afnemen. Overleg met de arts bij grotere veranderingen in het lichaamsgewicht.1-3
6 Moeten SSRI’s worden afgebouwd?
Bij ineens stoppen met SSRI’s kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. Deze zijn onder te verdelen in griepachtige verschijnselen, slaapstoornissen, maagdarmklachten, evenwichtsstoornissen, sensorische klachten zoals sensaties van elektrische schokken en paresthesieën, psychische klachten zoals angst, somberheid, prikkelbaarheid en ontremming, bewegingsstoornissen en tremor en overige klachten zoals verminderde cognitie en hartritmestoornissen.
Psychische klachten worden vaak geduid als een recidief van de aandoening waarvoor de SSRI is voorgeschreven. Het onderscheid is te maken op basis van de duur van de klachten. Als deze een paar dagen na herstarten van de medicatie verdwijnen is sprake van onthoudingsverschijnselen.
Om onthoudingsverschijnselen te voorkomen, worden SSRI’s meestal afgebouwd. Patiënten met een laag risico op onttrekkingsverschijnselen kunnen in minimaal 2-4 weken afbouwen tot de laagst effectieve dosis. Deze wordt vervolgens gehalveerd en na nog eens 2-4 weken volledig gestopt. Bij een hoog risico op onttrekkingsverschijnselen, bijvoorbeeld bij een hogere dosering of wanneer eerdere stoppogingen mislukten, is nog langzamer afbouwen nodig.
Het advies om af te bouwen geldt niet voor fluoxetine. Dit wordt heel langzaam in het lichaam afgebroken en blijft dus lange tijd in het bloed aanwezig.1,6,8
Literatuur
1 Informatorium Medicamentorum via KNMP Kennisbank, geraadpleegd april 2022
2 www.apotheek.nl, geraadpleegd april 2022
3 Farmacotherapeutisch Kompas, geraadpleegd april 2022
4 NHG-standaard Depressie, via richtlijnen.nhg.org, geraadpleegd april 2022
5 NHG-standaard Angst, via richtlijnen.nhg.org, geraadpleegd april 2022
6 NHG scherpt gebruik en afbouw SSRI’s aan. Pharmaceutisch Weekblad, april 2019.
7 Helft starters antidepressiva stopt binnen een halfjaar. Pharmaceutisch Weekblad, mei 2018
8 Multidisciplinair document ‘Afbouwen SSRI’s en SNRI’s’, september 2018, via www.knmp.nl
Plaats in de behandeling
De huisarts zal een patiënt met een depressie alleen een antidepressivum aanbieden bij ernstig sociaal disfunctioneren, grote lijdensdruk of ernstige psychische comorbiditeit. Bij de keuze voor een antidepressivum of andere behandeling zoals psychotherapie speelt de voorkeur van de patiënt een belangrijke rol. De NHG-standaard depressie geeft de keuze tussen een SSRI of tricyclisch antidepressivum zoals nortriptyline, maar spreekt geen voorkeur uit.4
Duur van de behandeling
De behandeling met een antidepressivum wordt bij een goede respons bij voorkeur 6 maanden voortgezet. De helft van de patiënten is echter al binnen een half jaar gestopt, bijvoorbeeld omdat het SSRI niet effectief is. Voor een goede beoordeling van het effect moeten zij het wel 4 tot 6 weken hebben gebruikt.
Een derde van de patiënten met een SSRI gebruikt dit juist al langer dan 2 jaar. De NHG adviseert echter om na 2 jaar onafgebroken gebruik te evalueren of het antidepressivum nog nodig is. Dit om onnodig lang gebruik van antidepressiva te voorkomen.7
Toets je kennis
Zoek je verdieping in je vak, doe dan mee aan de Nursing Challenge: online kennistoetsen over 3 vakinhoudelijke artikelen
- Iedere maand verschijnt op Nursing.nl een kennisdossier met 3 artikelen en een kennistoets.
- Met de dossiertoets kun je 2 accreditatiepunten verdienen. Maak je alle maandelijkse toetsen, dan sprokkel je dus 24 punten bij elkaar.
- 2 keer per jaar kun je 3 extra accreditatiepunten scoren door mee te doen aan de Nursing ZomerChallenge en WinterChallenge. Hierin testen we wat je hebt opgestoken van alle Nursing Challenge artikelen van het afgelopen half jaar.
- Per jaar kun je dus 30 accreditatiepunten halen.
- Alle toetsen staan online op www.nursing.nl/challenge
Win leuke prijzen!
- Per maand wordt onder alle deelnemers een goodiebag verloot. De winnaars worden elke maand online bekendgemaakt.
- De winnaars van de ZomerChallenge en de WinterChallenge ontvangen mooie prijzen.
De toetsen zijn ook beschikbaar via de Nursing Challenge app.
Voorbeeldvraag SSRI’s
Het lichaamsgewicht kan door SSRI’s toenemen, maar ook juist afnemen.
Waar of niet waar?
De toets bij dit artikel is niet meer beschikbaar. Eerder behaalde accreditatiepunten blijven gewoon geldig.